ICT-Opdracht 8.3 Ademhaling 2h/v – CSc

Schrijf de antwoorden op de vragen in je schrift!

1.    Welke 4 spieren gebruik je tijdens het ademhalen? Schrijf ze zo op:

“Als de ……spieren samentrekken, dan ……”. (Voor alle 4 de spieren dus zo’n zin schrijven. Doe dit door in de informatie op de site de belangrijkste zin te zoeken).

2.    Bij de animatie: Wat is het verschil tussen…

a.    …normaal inademen en diep inademen? (tip: let op de spieren)

b.    …normaal uitademen en diep uitademen?

à  (Het stuk over longvlies en borstvlies mag je overslaan.)

3.    Wanneer is je longinhoud het grootst?

a.    Als je ribben …

Als je middenrif …

b.    Hoeveel liter lucht past er totaal dan in je longen?
 

4.          a.  Kun je de kraakbeenringen van de luchtpijp bij jezelf voelen?

b.    Waar zijn die voor?

5.    Zet in volgorde van groot naar klein: bronchus – longblaasje – luchtpijp

6.    Waarom denk je dat ze de longslagader (het bloedvat dat naar de longblaasjes toe loopt) blauw hebben gekleurd? En waarom de longader (die terug loopt naar het hart) rood gekleurd? Ofwel, wat betekenen de kleuren?

7.    De longblaasjes hebben totaal een oppervlak van 100 m². weet je hoe groot een voetbalveld is? … x … m = … m². Vergelijk ze met elkaar.

8.          a.  Wat gebeurt er bij longkanker met de cellen in de longen?

b.    Welke slechte gewoonte kan het risico op longkanker verhogen?

c.    Als je rookt, krijg je dan zeker weten longkanker?